Tortelduiven
‘Stoppen jullie gewoon de medicijnen in de hoop dat haar hart het begeeft of zo?’ vraagt André duidelijk aangedaan, maar zonder al te veel stemverheffing. ‘Dat kan toch niet de bedoeling zijn?’ Zijn kleurige polo steekt fel af tegen het intens bleke gezicht van zijn vrouw Henny. De chemo heeft haar kaal gemaakt, desondanks sprankelen haar ogen. In de twee weken dat ze in Bardo is, heb ik haar van het leven zien genieten.
‘We willen geen klachten uitlokken, ook geen hartklachten,’ zeg ik, ‘we willen juist klachten verlichten. Henny eet en drinkt weinig en dan kunnen medicijnen klachten uitlokken. Sinds het staken van de medicijnen voelt ze zich ook beter.’ Henny knikt instemmend. ‘Het is steeds weer afwegen wat helpt en wat niet.’
André komt iets op adem.
‘Zeg, betekent dat ook dat ik mag stoppen met de flesjes bijvoeding?,’ zegt Henny alsof ze net op een idee is gekomen.
‘Wat mij betreft wel. Je moet het zeker niet tegen heug en meug drinken.’
Een wegwerpgebaar volgt. ‘Laat dan maar zitten.’
‘Henny had me wel verteld dat jullie met een aantal medicijnen waren gestopt, maar toch schrik ik er dan van,’ zegt hij. ‘Toen ik als deurwaarder werkte, werd ik weleens bedreigd. Dat kon ik hebben, maar ze moesten niet aan mijn familie komen. Eens zei iemand: ‘Ik weet waar je kinderen op school zitten’. Ik heb hem aan de kapstok opgehangen en ben vertrokken.’
‘Klopt,’ zegt Henny lachend, ‘maar hij heeft het na kunnen vertellen hoor.’
‘Het voelt als falen,’ gaat André verder. ‘Haar ziekte kan ik niet stoppen, kon ik het maar.’ Een diepe zucht volgt. ‘Het voelt zo machteloos.’
‘Je wilt niets liever dan het beste voor je vrouw, maar staat met lege handen tegenover een ziekte die zich niet aan de kapstok laat hangen.’ Hij kijkt naar buiten en dan naar haar. ‘Het is duidelijk dat ze alles voor je is.’
‘Dat is ze zeker, voor haar doe ik alles. Ik kom hier drie keer per dag. En door hier te komen, machteloos en wel, ga ik de confrontatie aan,’ zegt hij even stellig als bij het begin van het gesprek.
‘Ontzettend knap dat je je gevoel zo onder woorden kunt brengen. Dat doet lang niet iedereen je na.’
Hij haalt bijna nonchalant zijn schouders op. ‘We zijn al 32 jaar bij elkaar en zouden niet anders hebben gewild.’ Ze pakken elkaars hand. Hij straalt als een net verliefde puber, zij doet niet voor hem onder.
‘Ik kijk dus gewoon naar twee tortelduiven,’ zeg ik glimlachend.
‘Echt wel!’ klinkt het in stereo.
Christiaan Rhodius, arts palliatieve geneeskunde, oktober 2017
In samenspraak met nabestaanden zijn de namen gefingeerd.