De deur door
Het stel lijkt zorgeloos op de bank te zitten; zij schuin gedraaid met haar been nonchalant voor zich uit gestrekt en hij ontspannen naast haar. Maar schijn bedriegt. Met een grimas op haar gezicht staat de vrouw op en reikt me haar linkerhand, haar rechterarm blijft krachteloos naast haar lichaam hangen. ‘Linda’. Zijn handdruk is ferm en wordt vergezeld door een joviaal ‘Gijsbert’.
Ze hinkt richting de spreekkamer. Als we eenmaal met z’n drieën om tafel zitten denk ik dat het gesprek over pijn zal gaan, maar heb het mis. ‘Ik krijg nu palliatieve behandeling met pillen, maar ik ben er sinds zondag mee gestopt. Niemand heeft me gedwongen ermee te beginnen, ik heb er zelf met volle verstand voor gekozen. En nu kies ik met hetzelfde volle verstand ervoor ermee te stoppen. Het voegt niets toe.’
Haar ogen spreken boekdelen, ze is niet over een nacht ijs gegaan. Ze weet wat ze wil. ‘Ik heb de pillen alvast meegenomen, dan kan ik ze na ons gesprek terugbrengen naar de apotheek.’
Hardop denkend benoem ik voor de volledigheid nog enkele mogelijke behandelingen, zoals bloedtransfusies om de vermoeidheid tegen te gaan. ‘Al zou ik er een tijdje minder moe door zijn, dan neemt mijn zelfredzaamheid niet toe. En dus is het voor mij geen reden een andere beslissing te nemen.’
‘Nog even voor mijn duidelijkheid,’ zeg ik. ‘Stel je zou nu in het ziekenhuis een hartstilstand krijgen, dan meldt je dossier dat je nog gereanimeerd wilt worden…’
‘Niemand heeft me daar ooit naar gevraagd, maar dat zou natuurlijk dom zijn,’ onderbreekt ze me. En dat vertelt me meer dan alleen het antwoord op mijn nog niet afgemaakte vraag. Ze heeft haar situatie dondersgoed door en is consequent in haar handelen.
‘Gijsbert, hoe is dit voor jou om Linda dit te horen zeggen?’
Met een brok in de keel, ‘Confronterend uiteraard, maar ik ben allang de deur door dat Linda gaat overlijden. Ik snap dat ze de keuzes maakt zoals ze die maakt.’
Met een veelzeggende blik van instemming kijken ze elkaar en vervolgens mij aan. Ook ik ben inmiddels overtuigd dat deze keuze hen en de situatie past. ‘Hoe zie je de toekomst voor je?’
‘Ik wil op korte termijn naar een hospice. De zorg die ik nodig heb wordt daar geboden. De huisarts komt morgen op visite om dit nader te bespreken.’
We schrappen in haar medicatielijst, zeggen een al ingeplande behandeling af en trekken een nieuw plan ten aanzien van de pijn. We kijken elkaar diep in de ogen en nemen afscheid. Ik kijk ze na. Samen lopen ze de deur door.
In samenspraak zijn de namen gefingeerd.
Christiaan Rhodius, arts palliatieve geneeskunde
Beeld: Ineke Recourt