November 2017 – Tussenstand

Tussenstand

 

‘Ik ga wel in de hoek zitten,’ schatert Arnold, ‘daar zit ik toch altijd al.’ Hij hangt zijn jas over de stoel van de spreekkamer in het ziekenhuis. ‘Ik ken m’n plek.’
‘Wat je wil,’ zegt Els. ‘We blijven Peppie en Kokkie.’
Arnold’s snor krult omhoog en zijn buik schudt nog na. ‘Humor heeft ons op de been gehouden en zal ons op de been houden.’
Ik kijk ze aan vanachter mijn bureau, nieuw en toch al vertrouwd.

‘In 2004 werd mijn ziekte geconstateerd en werd ik behandeld. Pakte mijn werk op bij de kinderopvang. Alles draaide weer.’ Els schuift haar stoel aan en legt haar handen op het bureaublad.
Als ik niet beter zou weten, had het ook de keukentafel kunnen zijn van de buren. Buren van het type waar je ongegeneerd een tweede koekje uit de koektrommel pakt.
‘En toen jaren later opeens rugpijn. Uitzaaiingen, ze sloegen de grond onder mijn voeten weg.’ Ze kijkt uit het raam en weer naar mij. Ze schudt haar hoofd en slikt. ‘In 2004 wilde ik het zelf doen, vechten tegen de ziekte.’ Haar hand slaat op tafel. ‘Ik ben altijd vol daadkracht geweest, maar nu…’
‘Ze is een Amsterdamse met Rotterdamse inslag,’ vult Arnold losjes aan. Bijna alsof ze dit ingestudeerd hebben.
‘Je bedoelt ‘geen woorden, maar daden’?’, vraag ik.
‘Precies,’ lacht Arnold.
‘Nu lukt het gewoon niet meer. Hebben we een kleinzoon, kan ik niet eens zelf op hem passen.’ Ze haalt moedeloos haar schouders op. ‘Ik loop ook niet meer naar de schuur,’ ze wijst naar de denkbeeldige schuur in de hoek, ‘te confronterend, dan zie ik m’n fietsie. Dat is altijd mijn uitlaatklep geweest, lekker de wind door de haren. Durf het nu gewoon niet meer aan.’

‘De ziekte zet alles en iedereen op z’n kop, het is zoeken hoe te leven in niemandsland. Alle houvast opeens wankel.’ Ik proef hun worsteling en probeer me dit voor te stellen.
‘Klopt, de ziekte vliegt me bij vlagen ook gewoon aan, ik herken mezelf dan niet meer. Kan niets meer hebben, zelfs goed bedoelde hulp van Arnold niet. Heel frustrerend.’

‘Hoe zijn die momenten voor jou, Arnold?’
Zijn snor trilt, een traan biggelt. Hij pakt een tissue. ‘Hulpeloos. Als een buitenstaander. Alsof ik aan de zijlijn sta, ik ben er wel, maar kan er niet zijn.’
‘En dus is het dan even ieder voor zich,’ zeg ik. Ze knikken bevestigend.
Els bijt op haar onderlip en pakt ook een tissue. ‘En dan ben ik mezelf ook nog eens kwijt,’ lacht ze door haar tranen heen. Ook Arnold lacht weer.

Met een 1-1 tussenstand in tissues nemen we voor nu afscheid.

Christiaan Rhodius, arts palliatieve geneeskunde, november 2017

Foto: Pixabay

Laatste blogs

T-shirt. Valery zit op de bank in haar kamer. Ze nipt aan een cappuccino en eet een stukje toast. Ze is bijna 50 en verblijft nu al een week
Emmertje ‘Dat emmertje heeft het nodige te verduren gehad de afgelopen twee jaar,’ zegt Wil. ‘Dat kun je wel stellen,’ zegt Alexandra met een twinkeling in haar ogen. Haar
De hand Je hand reikt kordaat naar voren en grijpt de schuif groot. Precies zoals we hebben besproken. ‘Als het zelfs kan ik het zelf. Eindelijk weer iets actiefs

Nieuwsbrief

Aanmelden Nieuwsbrief

* Vereist
Welke nieuwsbrieven wilt u van ons ontvangen: