Duet
Het licht van de lantaarnpalen schiet aan me voorbij, de lege A1 ligt voor me. Amsterdam heb ik bijna in het vizier, de radio vol aan. Intense ontlading na een net zo intense avond. Ik sprak over het taboe ‘dood’, een onderwerp dat het liefst doodgezwegen wordt. Compleet onterecht, want er is weinig zo universeel als de dood. ‘In gesprek over het onvermijdelijke’ was niet voor niets de ondertitel van het symposium. Ik swing mee met een nummer dat ik niet thuis kan brengen. Ik betrap me erop dat ik dat eigenlijk niet vind kunnen gezien het thema waar we vanavond over spraken. Ik had een patiënt met een ongeneeslijke ziekte gevraagd zijn ervaringen te delen rondom het stilzwijgen van de dood. En mijn stemming nu past niet bij zijn indringende verhaal.
‘Kanker is voor anderen, dacht ik altijd,’ vertelt Richard het publiek, ‘totdat het vier en een half jaar geleden mezelf trof. Inmiddels ben ik zes operaties, vier bestralingstrajecten en achttien chemokuren verder.’ Hij wijst ondertussen nonchalant naar de mobiele pomp met chemo die als hij als een soort handtas met zich mee heeft gebracht. Het is dat ik weet hoe ziek hij is, maar hij oogt fit.
‘Winnen zal ik niet van de ziekte, maar voorlopig sla ik Magere Hein van me af.’ Als een advocaat houdt hij pleidooi, het is duidelijk dat hij weet wat het is om patiënt te zijn.
‘De patiënt is niet gek. Als de dokter niets zegt, is Google de bron van info. Ik zocht na het horen van mijn diagnose naar info hoe het zat met de kans op overleving. Niet meer dan een paar procenten na twee jaar. En ook toen duidelijk werd dat ik niet meer beter zou worden, heeft geen dokter met mij gesproken over de dood. Er wel over spreken, zoals dat later met Chris gebeurde, heeft mij en ons gezin geholpen.’
Ik zit er naast, kijk ernaar en zie dat zijn verhaal over komt. Onze samenwerking pakt goed uit. Een patiënt heeft altijd het meeste recht van spreken, ook al kan hij alleen zijn eigen ervaring delen.
‘Gisteren nog sprak ik één van de artsen uit mijn behandelteam. Groot respect overigens voor hun expertise en inzet. Ik vertel hem over dit symposium en mijn bijdrage eraan. “Waarom hebben we het eigenlijk nooit over de dood gehad?” vroeg ik hem. “Omdat ik daar niet mee uit de voeten kan,” was zijn antwoord. Mensen, wees ervan bewust dat spreken over de dood past bij goede zorg. En als je het zelf niet kan of durft, zorg dan dat iemand anders het doet.’ Richard legt de bal terug in de groep, een levendige discussie volgt.
Onze bijdrage aan het symposium zit erop. Bij de afsluitende woorden staan we achterin de zaal. ‘We kunnen wel een roadshow organiseren,’ fluistert Richard me grappend toe. ‘Er werd net al gevraagd of ik voor een groep jonge dokters mijn verhaal wil gaan houden.’
Hoe droef de ziekte en overlijden op termijn van Richard ook is, de positieve ontvangst van onze bijdrage stemt me hoopvol, ik kan mijn opgewektheid nu plaatsen.
Ik parkeer de auto voor de deur en zoek thuis het lied op dat ik in de auto hoorde. Blijkt ‘Crazy’ te zijn van Lost Frequencies & Zonderling. Ik luister het nog een keer en lees de tekst na, ook die komt binnen.
“Oh Lord
Hear me turn these words into a song
For them to sing along to when I’m gone”
Christiaan Rhodius, arts palliatieve geneeskunde, oktober 2018
Bron foto: Max Pixel/Starling-Birds-Black-Bird-Dialogue-Cable-Singing/CCO